Moet blijven/bedreigd

 

Gemaal Zuidzijderpolder

Het gemaal is gebouwd in 1875 en werd gesticht als hulpgemaal voor de windmolenbemaling van de Zuidzijderpolder.

 

In de Zuidzijderpolder ligt een oud en vervallen gemaal dat ooit zorgde voor de waterhuishouding in de polder. Het gemaaltje is niet gemakkelijk te vinden, zo’n 400 meter landinwaarts, op het adres Zuidzijde nummer 100 in Bodegraven. Het is géén monument, maar wel pittoresk.

 

Het door het gemaal opgepompte water werd via een 500 meter lange sloot door een duiker onder de Zuidzijde geloosd op de Oude Rijn. Het gemaal stamt uit 1875 en werd gesticht als hulpgemaal met een capaciteit van 25 m3/min. voor de daarnaast in stand blijvende windmolenbemaling. Het kreeg de treffende naam “Noodhulp”. Waarschijnlijk duurde het tot 1878 voordat het in bedrijf kwam. Het ontwerp van het gemaal was mogelijk van W.C. en K. de Wit. De stoommachine had een vermogen van 16 pk. en dreef aanvankelijk een houten en later een gietijzeren scheprad aan. Al in 1888 constateerde men dat het gemaal niet voldeed. Te weinig capaciteit en zeer oneconomisch. Er was eigenlijk behoefte aan nieuw gemaal met een capaciteit van 56 m3/min. Vanwege de kosten: ƒ 26.600,-- kwam het er niet van.

Dan besluit men in 1899 maar een nieuwe stoomketel te plaatsen. De realisatie van dat besluit laat weer op zich wachten tot 1939. Toen kwam eindelijk de nieuwe Cornwallketel. In 1962 werd het gemaal geheel aangepast: kolenloods, ketelhuis, en schoorsteen werden gesloopt en de stoomaandrijving werd vervangen door aandrijving door middel van een elektromotor. Het scheprad werd vervangen door een centrifugaalpomp met een capaciteit van 52 m3/min. en in het resterende gedeelte van het gebouw werd een inpandige transformatorruimte gebouwd. De kosten van deze ingrijpende aanpassingen bedroegen ƒ 70.000,--. 

(Bron: rijnland.net)